Nog maar een maand te gaan, op 9 april vertrekken we weer naar Antwerpen, een stad die ik wel een beetje begin te missen. Met enige regelmaat krijg ik nu berichtjes in de stijl van ‘aan het aftellen zeker?’ Maar nee, niet echt, om eerlijk te zijn. Ik kijk nu al met weemoed terug naar deze prachtige stad. Gisteren had ik last van inhaalverdriet, een gevoel dat ik beschreef in deze blog. Maar ik gedij hier goed in de Zweedse grond. Onlangs wilde ik van mijn zoon weten of hij het al beu was, nadat hij vroeg wanneer we eigenlijk weer naar huis zouden gaan, waarbij zijn toon en lichaamshouding onmiskenbare tekenen gaven van verveling. Maar nee, hij was het niet beu, ik had hem schromelijk misverstaan: hij was het ‘gewoon’ nu. Dat is helemaal iets anders, papa. Zijn zus was het ook gewoon, beaamde ze, ze was het zelfs gewoon gewoon. Maar ik zie elke dag hoe het missen van hun school, van hun thuis en hun vriendjes op hun kleine schouders weegt.

Verder gaat het hier goed. De sneeuw is gaan liggen – met een laatste stuiptrekking eergisteren – de zon schijnt en Stockholm toont zijn ware gelaat als fietsstad. Plots is het uitkijken geblazen als voetganger en voel je je echt een zwakke weggebruiker. Het leven kabbelt hier rustig verder. ’s Morgens eten we nog steeds knäckebröd, snijden we als doorgewinterde Zweden schellen van de ost met de kaasrasp. Zelf denk ik niet eens meer aan ‘gewoon brood’, maar dan spreek ik niet namens mijn hele gezin. Na het ontbijt vertrekt de ene naar de universiteit met de laptop onder de arm, de rode metrolijn op. De ander hoopt een bus te zien opdoemen aan de horizon van de Långholmsgatan die niet volzet is om de kinderen naar school te brengen. Vooraan in de bus hangt, zoals het ook bij ons de gewoonte is, een metalen plaatje met de tekst ‘Skym ej förarens sikt’ (belemmer het zicht van de bestuurder niet). Met het zicht valt het nog mee, maar het is geen sinecure om niet in de mans schoot te belanden elke weekochtend. Zelfs mensen die een zitplaats zouden willen afstaan lukken daar niet in omdat er gewoonweg geen bewegingsruimte is.

We hebben ook al wat bezoek mogen ontvangen. Zo kwam er een vriend langs met zijn verloofde en kindjes. We zijn samen naar een muziek- en theatershow gaan kijken. Erg mooi was dat. De twee mannen hadden een prachtig instrument bij zich, een soort uit de kluiten gewassen houten muziekdoosje, Musicon genaamd, gemaakt in Polen. Door er blokjes en hamertjes op te plaatsen en houten pinnetjes in te drukken kan je patronen creëren, zowel ritmisch als melodisch. Ik heb er na hun show even op mogen spelen, helaas kost het ding 4000 euro. Na de show hadden we een onwerkelijk lekkere fika bij het niet echt Zweeds klinkende Mr. Cake. Een knalrode croissant, een stuk taart dat eruit zag als Play-Doh (maar dat je dus eindelijk wél mocht opeten) en de beste kanelbulle die ik al heb geproefd.

Mijn ouders kwamen ook enkele dagen en brachten Belgische chocolade mee. Het betekende ook de eerste kennismaking met de Systembolaget, dat is de winkel waar je alcohol kan/moet kopen – ja, daarvoor heb je hier een aparte zaak. De openingsuren zijn zo willekeurig en schaars dat je haast op je tippen loopt wanneer je er winkelt, alsof je iets doet wat écht niet door de beugel kan. Bovendien lijken deze winkels volledig uit glas opgetrokken, waardoor iedereen aan de buitenkant je kan aanstaren als was je een aap in de zoo: kijk, die koopt drank! Ook betekende het een eerste avondje met twee, want dat hadden we in alle drukte natuurlijk al lang niet meer gehad.

Het werd krokusvakantie in België, maar wij werkten hier helaas door. Het was dus even moeilijk voor ons en de kinderen om naar school te gaan terwijl er nog meer bezoek onze richting uitkwam. Een vriendin kwam langs met haar kroost, alsook een bevriend koppel met hun dochter. De frequentie van activiteiten werd drastisch opgevoerd: elke dag bezochten we wel een museum, namen we de boot, gingen we een monument bezichtigen of deden we een restaurant aan. We aten zelfs, na een vijftal eerdere pogingen, eindelijk de allerbeste köttbullar in een van de oudste restaurants in Stockholm. Het was ook een chic en prijzig restaurant, waardoor ik nogal een figuur sloeg toen ik aarzelde mijn jas af te geven bij het binnentreden in het voorportaal van het etablissement, ervan uitgaand dat de man, die er wat schlemielig uitzag, me om Zweedse kronen zou vragen. Bleek dat die man deel uitmaakte van het personeel en dat de kost inbegrepen was. Tja. Gelukkig hadden de kelners niets in de gaten en durfde ik, nog voordat ik naar mijn tafel was begeleid, zonder schaamrood op mijn wangen de weg vragen naar de haast koninklijk aandoende toiletten. Doordat we deze week opeens met tien waren en in een rotvaart het ene na het andere afkruisten van onze emmerlijst, doken we s’ avonds uitgeteld om negen uur ons bed in.

Ook de collega’s van het Institution för slaviska och baltiska språk, finska, nederländska och tyska leren we steeds beter kennen. We werden bij collega Sara thuis in Sollentuna uitgenodigd om samen fika te doen en te ontdekken hoe goed het Nederlands is van hun in Zweden geboren zonen. Dat bleek behoorlijk uitstekend te zijn. Met collega Stefan dronk ik mijn eerste drie pinten in een ondergronds café bij een aangenaam gesprek. Nadien maakten we een late avondwandeling van Slussen naar huis, waarbij hij me meenam in zijn persoonlijke verleden. Hij wees de school aan waar hij als kind naartoe ging, en het middelbaar waar hem de vonk van het vak chemie werd doorgegeven door een illustere leerkracht. Hij heeft er vrijwel weinig mee gedaan later, maar we klonken op begeesterende docenten.

Nog maar vier weken dus. We hebben vandaag in een oud whatsappgroepje van mijn dochters laatste verjaardagsfeestje een bericht gepost over een ’terugkomfeestje’ voor haar. Haar broer krijgt er ook eentje, maar heeft er minder nood aan. Toen we onze vrienden over de vloer vroegen om ons uit te zwaaien tijdens een afscheidsfeestje – eerder een goed excuus nog eens wat drank en goed volk in huis te halen – kregen we nadien van onze kinderen te horen dat ze zich buitengesloten voelden. Maar het was een avondfeestje, tot heel laat in de nacht, niet voor kindjes, probeerde mijn wederhelft. Dat bracht geen zoden aan de dijk, vooral mijn dochter voelde zich verongelijkt. Vandaar haast meteen onze belofte een pyjamafeestje te houden wanneer we terug thuis waren. Dan hebben jullie maar een terugkomfeestje. Dat vonden ze eerlijk.

Foto door Lennart V.

Ontdek meer van Lennart Vanstaen

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Wat denk jij? Of ken je een goeie mop? Reageer!