Annie MG Schmidt heeft er in haar talloze verhaaltjes bij mijn weten nooit gewag van gemaakt, maar het is niet ondenkbaar dat haar fictieve kinderen Jip en Janneke in een Freinetschool hebben gezeten. Sinds de mijne naar De Pientere Piste gaan, kan ik haast geblinddoekt zulke kinderen herkennen. Een van de meest in het oog springende eigenschappen is dat ze een zelfredzaamheid aan de dag leggen waarmee ze kunnen wedijveren met topmanagers. Een mooie eigenschap, al is er een keerzijde. Ik zag dan ook een nooit geschreven verhaaltje van de echte koningin van Nederland voor mijn ogen afspelen toen ik die kleine duivels op heterdaad betrapte tijdens onze paastrip naar Edinburgh.
We bevonden ons voor de zoveelste keer in Sainsbury’s, een supermarktketen in het VK, en dansten op ons dagelijkse dwaalspoor naar iets anders dan frieten of pizza, want een nadeel van een grote stad en een hotel is het gebrek aan gezonde en verse kindvriendelijke kost. In dat opzicht verhoudt Edinburgh zich voor zover ik kan zien tot elke andere grootstad: keuze te over qua cuisine, budget en sfeer, maar enkel voor de avontuurlijken van aard. Helaas hebben we een zoon die niet veel meer eet dan pekesstoemp met worst en een door zijn vader gemaakte spaghetti.
Terwijl mijn vrouw en ik naarstig op zoek gingen naar alle mogelijke verse voedingsmiddelen die zonder koelkast enkele tijd bewaard kunnen worden, viel het me plots op dat de leuze ‘bij ons blijven hé’, die we als een soort mantra bovenhalen op drukke plaatsen zijn kracht had verloren (waarschijnlijk door de intrinsieke eigenschap van een mantra: zijn repetitiviteit). Ik vroeg waar de kinderen waren, en het was opmerkelijk om te zien hoe haar totale focus op het voedsel vinden op één seconde versprong naar de bescherming van haar kroost.
Twee rayons verder zagen we ze. Ze stonden naast elkaar, elk met een flesje, het zijne al gevuld, het hare nog maar voor een zesde, terwijl hij haar hielp omdat ze net niet bij het tapkraantje kon van de machine. De retorische vraag in combinatie met de juiste toon was genoeg om de actie te stoppen. ‘Wat doen jullie daar?’ Tja, ze wilden een flesje versgeperst appelsiensap, was het antwoord. Alsof dat niet duidelijk is, mama.
Maar het mocht niet. Het was heel stout wat ze hadden gedaan. Zomaar weglopen. En dan ook nog eens iets nemen zonder te vragen. Foei Jip! Foei Janneke! Jip werd rood. ‘Het was Janneke’s idee!’ – ‘Nietes!’ zei Janneke, die stilletjes hoopte dat ze het flesje toch mochten houden. Maar dat mochten ze niet. Papa en mama zouden die flesjes opdrinken, in het hotel, eventueel aangelengd met iets uit de bar. Jip en Janneke zouden wel een smoothie hebben gekregen die papa had gevonden, maar daar moesten papa en mama even over nadenken nu. Misschien als ze braaf waren, de hele dag! Dat vonden Jip en Janneke niet eerlijk. Maar ze deden het toch.

Ontdek meer van Lennart Vanstaen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.