Ja! Eindelijk kan ik volmondig ja antwoorden op de vraag die me al sinds de eerste dag gesteld wordt. Ja, het sneeuwt hier. Vanmorgen trok ik de lange groengrijze gordijnen open over de breedte van de hele zijgevel, een luttele vier of vijf meter, en een zoals mijn eigen wit laken lag er ook een wit laken gespreid over de straten van Södermalm. Ik was al vroeg wakker, gewekt door het peristaltische gedreun van sneeuwruimers die zich voor deze gelegenheid langs de gewoonlijke vrachtwagens en mobiele graafmachines wurmden die hier elke ochtend werken uitvoeren aan de waterkant. Het schrijven dat er werken zijn, doet me een beetje thuis voelen. Alleen leunen ze hier minder op hun spade.

Vandaag werkendag, zoals ze bij ons zeggen. In mijn geval wil dat zeggen dat ik een lange dag voor de boeg heb, waarbij ik twee lessen linguïstiek moet geven (fonetiek en fonologie, onder de noemer Uttal), samen met hoofddocent Stefan. Lesgeven is altijd vermoeiend en soms zelfs topsport, zoals sommige collega’s in Antwerpen rondhuppelen door de klas om hun cursisten iets diets te maken. Zelf ben ik kalmer, maar ik zit ook zelden op een stoel. Ik loop continu rond. Online lesgeven daarentegen vereist wel dat je zitvlees kweekt, maar het is een ander soort vermoeidheid, alsof je van binnenuit zweet na een inspanning die je je niet herinnert. Ik geef vandaag twee lessen na elkaar, eentje van 15u tot 17u en een parallelklas van 18u tot 20u.

Nadat ik thuis wat inzendingen van studenten heb voorzien van feedback over hun uitspraak, begin ik om 10u met studiotijd, een woord dat ik als vanouds met muzikale dromen verbind, maar nu gaat het over het inlezen van klanken. Stefan coacht me en zegt me dat ik kalm moet zijn en heel rustig moet spreken. Paul, mijn collega die de Nederlandse spraakvarianten voor zijn rekening neemt, is klaar, dus ik neem plaats op de stoel in het glazen kot. Ik doe het heel goed en ga niet te snel. Zelfs mijn Antwerpse klanken komen niet bovendrijven. Ik lees alle klanken van onze taal, zowel de vocalen als de diftongen en consonanten. Zo lees ik de [ɑ] zo donker mogelijk en nadien haar lange variant [a:], ik lees de voor Zweden lastige stemhebbende [ʋ] van vis en de gelukkig minder moeilijke [ŋ] van slang. Ook lees ik de [ɣ] van gaan en de [x] van lachen, waar Zweden een kluif aan hebben en waar vaak ook discussie ontstaat tussen de studenten uit Nederland met voorkennis, ze schuren hun keel schor met onze zachte Vlaamse g.

Na de lunch maken we onze lessen gereed en kijk ik even in mijn digitale brievenbus, zowel die van SU (Stockholms Universitet), waarin ik een uitnodiging vind voor een vergadering samen met de collega’s van Duits, als die van Encora in Antwerpen. Straks zitten er in totaal ongeveer zestig studenten klaar achter hun laptop. ’s Middags dagen er een kleine twintig op, ’s avonds zijn er iets meer dan veertig. Het zijn leuke lessen om te geven, waarbij de studenten theorie krijgen in detail met voorbeelden die Stefan en ik lezen, waarna we hen in zogenoemde breakout rooms verdelen, om hen te laten oefenen. Dat gaat als volgt:

Goedemiddag mevrouw Wilson, komt u binnen.
Goedemiddag mevrouw Wilson, hoe gaat het met u?
Heel goed, dank u. En wie is dit?
Dit is mijn dochter, ze heet Pamela. En ik heet Alice. Zegt u maar Alice.
Wil je koffie, Alice? Of drink je liever thee?
Nee, koffie is prima, dank je.
(...)

Ze doen het erg goed. Sommigen spreken al een woordje (of hele boeken) Nederlands en hebben vaak een zeer Hollandse tongval, vooral te merken aan hun r, die gaat van de Franse huig-r tot de klassieke tongpunt-r en zelfs de complexe Gooische r, een combinatie van soorten r afhankelijk van de positie in het woord. Het levert zeer uiteenlopende, verrassende en soms hilarische uitspraken op, zeker in woorden met meer dan één r, zoals raar, verjaardag of vertrekken.

Wanneer ik met Stefan omstreeks negen uur het gebouw uitwandel, is het uiteraard stikdonker en is de sneeuw volledig weg. Best gek, want ik heb het smelten niet meegemaakt. Het is één ding om ergens te arriveren wanneer het nog donker is en te vertrekken wanneer het alweer donker is, zonder de zon te hebben gezien, maar het is toch wat anders om ergens te arriveren op een sneeuwtapijt en weer te vertrekken op een biljartlaken.

foto door Lennart Vanstaen

Ontdek meer van Lennart Vanstaen

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Wat denk jij? Of ken je een goeie mop? Reageer!