Het is maandag, de dag waarop ik inkopen doe voor de hele week. Zoals altijd bereid ik me goed voor, want slechts met een goede voorbereiding kan men een mentale instorting in zo’n supermarkt vermijden. Ik vraag me oprecht af wie zoveel prikkels in zijn systeem kan incasseren. Ikzelf wapen me ertegen met planning, doelgerichtheid en een noise cancelling hoofdtelefoon.
Met een handvol herbruikbare tassen, enkele lege batterijen en bierflesjes en een uitermate doordacht boodschappenlijstje (vier gerechten die de kinderen zéker lusten, in totaal ten minste twee vegetarische maaltijden, een gerecht dat wat langer duurt voor het in weekend, een opgemaakte balans tussen vers en verpakt, goedkoop en iets duurder, die tevens rekening houdt met verscheidene vormen van koolhydraten en wekelijkse opmerkingen in de trant van: er is nog maar één rol wc-papier / de blauwe zakken zijn op / de kinderen hebben dringend nieuwe tandenborstels nodig) trek ik naar mijn vertrouwde Delhaize.
Enkele tellen later sta ik er even verloren bij als het trosje werknemers dat een beetje relativeringsvermogen uit hun sigaret probeert te trekken. Een zwerver is nog zwervender dan anders en tuurt door het venster van de belendende dierenwinkel, in de hoop dat ze daar halve liters verkopen. Terwijl ik de zwerver een steentje uit zijn schoen zie peuteren, voel ik ook iets in mijn schoenen zakken: hoop. Er is geen ontkomen meer aan: ik moet naar een andere winkel. Ik kijk omhoog naar de leeuw, toch een symbool van moed. Ik vergaar de mijne en fiets wat doelloos naar een andere winkel, nog niet helemaal zeker welke dat dan moet worden.
Nadat mijn interne processor bijna oververhit is geraakt door op korte tijd alle meespelende criteria voor een geschikte supermarkt in een turflijst te gieten, stop ik bij Jumbo. Meteen merk ik dat het geen Delhaize is. De winkelkar rijdt anders. Het is er te geel. De rayons zijn niet logisch ingedeeld. Zoekend naar de legeflesjesautomaat voel ik me als een vriend van een roker die even diens sigaret moet vasthouden omdat hij naar het toilet is. Wat moet ik nu doen met die flesjes?
Ik ben dermate begaan met de situatie dat ik mezelf, ofschoon het niet in mijn aard ligt, op de eerste rij in een misnoegde massa verbeeldt, met in mijn hand een protestbord, waarop mijn fantasie niet kan kiezen uit volgende slogans: Stop de malaise in Delhaize, Haal Delhaize uit de mayonaise! of CEO van Delhaize, hanteer een andere werkwijze! Ik geef toe dat die laatste iets minder pakkend is.
Maar ik mag mezelf niet zulk altruïsme toedichten, want na die week blijk ik vooral weer kneuterig mijn eigenbelang voorop te zetten. Na een week sluiting mag het nu wel gedaan zijn met dat staken hé jongens, aan mijn winkelbehoefte mag ook gedacht worden.

Ontdek meer van Lennart Vanstaen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.