Het is officieel: de leeftijd vanaf wanneer het bergaf gaat is 34. Vierendertig jaar en vijf maanden om preciezer te zijn. Ergens had ik gehoopt dat het 42 zou zijn, het antwoord op elke vraag, maar helaas. Ik voel me haast een meeloper (letterlijk én figuurlijk) dat ik het joggen heb aangevat toen we niet veel meer mochten dan wandelen voor onze gezondheid of om levensmiddelen in huis te halen. Hoewel ik in een vroegere levensfase ook al in menig park liep maar steeds die routine beu werd. En nu ga ik sinds kort naar de kinesist en loop ik de deur van mijn huisdokter plat zoals ik dat bij mijn grootmoeder zaliger deed. Terwijl een vrouw met bekkenproblemen me aanstaart tijdens mijn kuitoefeningen voor de spiegel denk ik: tijd voor reflectie.
Als u me kent, weet u wellicht dat ik niet hou van snelheid. Er hangt een soort traagheid rond mij, mensen vinden me kalm, beredeneerd en vaak langdradig, wat ik begrijp. De meeste mensen weten ook dat ik geen rijbewijs of auto bezit, geen vliegtuigen neem als dat niet hoeft en al zeker geen rollercoasters opzoek. Mijn favoriete attracties in Efteling zijn het slome stoomtreintje en de wiegende bootjes op de vijver. Toen ik in 2010 het lumineuze idee had een keer zo’n all in te boeken met mijn vrouw in een uithoek van Turkije, schreef ik een schriftje vol poëzie over de absurditeit van een mens in een vliegtuig. Over toeristen die plots ergens worden gedropt en zich daar verder geen vragen bij stellen. Eentje was getiteld: ‘Ode aan de traagheid’. Om maar te zeggen dat ik geen snelle jongen ben.
Toch… Misschien weet u niet dat ik wél erg competitief ben en van sport hou. Dat is op zich positief, zeker omdat ik zo’n kalme en geduldige mens ben, zal u denken. En ik bén geduldig, gelukkig maar, leerkracht zijnde. Er is slechts één persoon met wie ik niet geduldig ben: mezelf. En om te sporten moet je geduld oefenen, blijkbaar. Want aan vereisten zal het niet ontbreken: een vriend van mijn vader merkte ooit op dat ik ‘lopersbenen’ had en een arts was euforisch over mijn sportieve hart. Dat ik er zeker iets mee moest doen. Vaak stak ik mijn energie echter in muziek maken, theaterstukken spelen of teksten schrijven, sport was slechts een tussendoortje. Maar die combinatie van mijn ongezonde dosis leergierigheid en mijn zelfoverschatting blijkt op 34-jarige leeftijd fataal.
Zonder enige vorm van voorbereiding begon ik in september 2021 (weer) te lopen. Een collega-vriendin wees me erop dat ik wel een zeer hoog tempo liep (onder de 5min/km), wat enkel mijn ego streelde. Na een tijd werd die 5 km wat eentonig en wilde ik meer. Waarom niet eens de 10 km proberen? dacht ik. Het looppad van Rivierenhof volgen en zien waar we geraken. Ik zeg ‘zien waar we geraken’ maar ik maak mezelf niets wijs: ik ga tot het uiterste. Ik zei het al, geen geduld met mezelf. Dus ik liep 10 km. De tweede keer zat ik aan 8,7 km en voelde een pijnscheut in mijn been. Na het even te negeren was ik genoodzaakt te stoppen en naar huis te wandelen.
Dokter Google raadplegen is nooit een wijze beslissing. Gelukkig kon ik snel inzien dat mijn been afzetten of een zeldzame kanker weinig plausibele opties waren en dat het een kwetsuur betrof. Algemeen advies: zes weken rusten. En minder snel lopen! Braaf volgde ik dat advies en begon na zes weken weer te lopen. De eerste week met wandelpauzes, daarna opnieuw te snel, te veel. Maar ik had gelukkig een schrik gepakt, of beter gezegd: ik ben met mijn neus op de feiten gedrukt. Hoewel mijn hart en longen naar de 15 km verlangden, zei de onderste helft van mijn lichaam iets anders, namelijk: zoek professionele hulp, amateur. Je bent superman niet. En loop trager, verdomme!
Twaalf sessies bij de kinesist heeft mijn dokter me voorgeschreven. Hij vraagt hoe het ondertussen met mijn hartoverslagen en stressniveau gaat. Goed, zeg ik. Dat is niet gelogen, ze zijn zo goed als weg sinds ik halftijds werk. Ook heb ik zo’n sporthorloge gekocht en daarop kan je je hartslagen in het oog houden. Het is opvallend hoe het richting 100 gaat wanneer de kinderen ruzie maken.
Bij de kinesist moet ik oefeningen doen met ballen in allerlei vormen en kleuren. Enkele ervan zijn dezelfde waarmee mijn kinderen turnen op zaterdag. De kine zegt dat de oorzaak van de pijn waarschijnlijk in mijn rug zit. Mijn linkervoet doet ook pijn sinds twee weken, laat ik hem weten. Daarin ziet hij weer een compensatie voor de pijn in mijn rechterbeen. We zullen er volgende keer naar kijken, belooft hij. Als ik zijn analyse goed heb begrepen, ben ik totaal uit balans door wat te gaan joggen.
Vandaag ben ik dan maar gaan zwemmen. Ik voelde iets in mijn rechterknie.

Ontdek meer van Lennart Vanstaen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.