Mijn kinderen hebben vandaag een dag vrijaf, of een pedagogische studiedag zoals men dat pleegt te noemen. Ik dacht ze er vanmorgen nog even aan te herinneren, maar mijn waarschuwing bleek overbodig: ze wisten het nog heel goed. Zeker omdat mama wél uit bed moest en wij met drie mochten blijven liggen. Woensdag is toevallig ook mijn vrije dag, die ik meestal vul met voorbereiden van de lessen en/of schrijven aan mijn boek. IJdele hoop natuurlijk, op een dag als deze, maar ik was dan ook nog niet goed wakker.

‘Gelukkige studiedag papa!’ fluistert mijn dochter in mijn oor. In mijn ander oor schreeuwt mijn zoon met veel meer decibels dat ik moet opstaan. En hij corrigeert zijn zus op pedante wijze: ‘Nee, het is PEDOLOGISCHE STUDIEDAG!’ Het is nog maar 8u ’s morgens, maar dat is toch al een uur gewonnen tegenover een schooldag. Vooruit dan maar. Hoe vroeger productiever, hoe minder kans op stress, denk ik. Wanneer we beneden komen word ik geconfronteerd met het bordspel Paleo dat nog op ons stond te wachten op de salontafel. Voordat mijn zoon me een preek geeft, geef ik hem toe dat ik beloofd heb het spel uit te spelen.

Na het ontbijt trekt hij me mee bij m’n arm, echter zijn zus heeft andere plannen: ‘Ik wil een puzzel maken en jij moet meedoen.’ Om alle misverstanden de wereld uit te helpen voegt ze daar nog aan toe: ‘Nu! Alsjeblieft…?’ Nadat ik voorzichtig zeg dat ik stiekem had gehoopt dat ze samen konden spelen en papa kon schrijven, veroorzaakt dat een kakafonie van klaagzangen en keelklanken, waarbij beiden opvallend vaak het woord ‘oneerlijk’ in de mond nemen. Ik besluit dan dat dochter voorrang krijgt (omdat ze niet met het spel kan meedoen, het is voor ‘grote kindjes’). Ze wil blijkbaar ineens voetballen en ik moet keeper zijn. Daarna spelen we nog De vloer is lava.

Tijd voor het bordspel dan. Nadat de laatste mammoet geveld is en we de muurschildering hebben voltooid, is mijn dochter er als de kippen bij om mij een boekje in de handen te stoppen: ‘Wil jij dat voorlezen papa?’ Geloof me dat je moeilijk nee zegt tegen dat kopje. ‘Natuurlijk’, zeg ik, en we zetten ons in de zetel terwijl ik lees over kippen in de ruimte en Galileo die stelt dat de mens pas sterren zal aanraken wanneer kippen tanden hebben. Mijn zoon geniet er ook van, en besluit het boekje mee te nemen naar Urania, waar hij elke maand een les volgt over het heelal en aanverwanten.

Toch heb ik me nog niet helemaal van mijn taak gekweten, het zou namelijk oneerlijk zijn mocht alleen zus een boek mogen kiezen. Mijn zesjarige zoon wil alles weten over cochleaire implantaten uit een boek Alles over techniek. Op de kop getikt voor een luttele vier euro in Boekenvoordeel. Mijn dochter lijkt niet gewonnen voor onderhuidse elektroden in het slakkenhuis en raakt geïrriteerd. Dat begint op mijn zenuwen te werken, want lezen over zulke technische zaken terwijl iemand in je vel knijpt, aan je nek hangt en erdoorheen gilt vormt op z’n zachtst gezegd een uitdaging.

‘Oké, gedaan!’ Ik klap het boek dicht (en denk terug aan het mastervak over het cochleair implantaat en het centrum van Wernicke en Broca, maar ben niet meer zeker wie zijn naam aan wat gegeven heeft). De kinderen moeten naar buiten, zoveel is duidelijk, maar ze willen niet, daarbij regent het. Het helpt ook niet als je naar buiten kijkt en je aan de mensen op straat kan zien dat ze liever binnen zaten. ‘Zullen we nog een liedje maken dan?’ Mijn vraag wordt met mild enthousiasme beantwoord. Ik heb deze bezigheid geïntroduceerd in de beginfase van quarantaines. Het is iets wat ik ook veel heb gedaan en nu niet meer doe en het is enorm leuk om kinderen hun fantasie te laten verkennen.

In een volgende blog zal ik misschien de liedjes eens online zwieren, als het nog eens een keer géén pedologische studiedag is.

person in white shirt with brown wooden frame
Photo by cottonbro


Ontdek meer van Lennart Vanstaen

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

1 Comment

Wat denk jij? Of ken je een goeie mop? Reageer!