Het is nog maar twee dagen vakantie en de kinderen zijn al schooltje aan het spelen. Mijn zoon is de leraar, en wie hem kent zal daar niet van achterover vallen. Mijn dochter is in feite de poppenkastspeler, zij houdt de pluche leerlingen vast en doet de stemmetjes. Ze hebben middels enkele kussens, dekens, meubels en andere minder voor de hand liggende voorwerpen drie klassen gemaakt in twee verschillende scholen. De ene school heet Cornelius. De andere wil nog al eens wisselen van naam, maar het is zeker een moeilijke naam om uit te spreken, wat volledig normaal is, want het betreft een middelbare school!
Tag: spelen
Mijn kinderen hebben vandaag een dag vrijaf, of een pedagogische studiedag zoals men dat pleegt te noemen. Ik dacht ze er vanmorgen nog even aan te herinneren, maar mijn waarschuwing bleek overbodig: ze wisten het nog heel goed. Zeker omdat mama wél uit bed moest en wij met drie mochten blijven liggen. Woensdag is toevallig ook mijn vrije dag, die ik meestal vul met voorbereiden van de lessen en/of schrijven aan mijn boek. IJdele hoop natuurlijk, op een dag als deze, maar ik was dan ook nog niet goed wakker.
Een druilerige maandag, de eerste dag van de herfstvakantie. Die kwam zeker niet te vroeg: de kinderen zijn moe van de langst ononderbroken periode op school, de leerkrachten kunnen even uitblazen (en liefst in het gezicht van diegenen die, nu de discussie weer eens hoog oplaait, menen dat de job vooral vakantie omvat). In tegenstelling tot de periode van de lockdown, die stilaan een vage vorm begint aan te nemen in ons collectieve geheugen, hadden mijn vrouw en ik geen plan om rusteloze kinderen bezig te houden bij noodweer. Het blijft maar gieten en ik moet de dakgoot uitkuisen. Behalve tante J. die ’s middags koekjes komt bakken is de dag nog lang en vervaarlijk ongevuld.
We hadden de knoop doorgehakt: ik zou met mijn zoon een weekend naar Parijs gaan om zijn zesjarige bestaan te vieren. Nu nog een feestje organiseren dat hij niet snel zou vergeten. We deelden het lentefeest op in twee dagen, vooral door toedoen van tante Corona: een dag met familie en een feestje met vriendjes. Dat feest met vriendjes mocht dus niet zomaar een feestje worden. Over een vuur springen of al dan niet geblinddoekt nieuwe smaken proeven zou geheid uitdraaien op een fiasco, dus ging ik op zoek naar iets minder eng maar wel avontuurlijk. Ik zocht en vond een zoektocht.
Mijn kinderen spelen winkeltje. Mijn dochter is de mevrouw die in de winkel komt kopen, mijn zoon is de eigenaar. Als valuta gebruiken ze wasspelden. De mevrouw krijgt bij binnenkomst meteen een keuze tussen drie onmisbare producten. Een regenboogbal – de winkelier is overduidelijk mee met de huidige maatschappelijke thema’s; één speelkaart – voor klanten die hun schoppen drie hebben kwijtgespeeld; en twee memorykaartjes – voor een héél kort spel of voor wanneer je niet tegen je verlies kan.