Categorieën
gedachtenstroom poëzie

Banaliteit

Ik ben bang, zeg je, terwijl je je klein maakt
je zoekt troost tegen mijn borst maar
tegelijkertijd besmet je me

Mijn ochtend en koffie waren nog onaangeroerd
vrij van wereldberichten. In plaats van goeiemorgen
dropte jij ongewild een bom

Even neem ik afstand van de boodschap en van jou
‘wil je ook een koffie?’ schakel ik – je knikt
we gaan over tot de banaliteit van onze dag

net zoals zij

(op 22/6/2025, de eerste dag van de zomer, gooide de VS bommen op Iran)

Categorieën
creatief schrijven poëzie

Ik wil een kind zijn

Ik wil een kind zijn ook al is het maar even
Ik wil weer vriend zijn van dit leven
Ik hoef geen nieuws meer, ik wil geen krant
Geen informatie, langs geen enkele kant

Laat me vergeten wat een oorlog is
Of een strook land dat een gevangenis
Zet me in bad met natte haren
Laat me in de spiegel naar mijn schuimbaard staren

Ik wil het niet weten, ik wil het niet kennen
Al die mensen die om hun leven rennen
Geef me een tol of geef me een trein
Laat me voetballen op het plein

Geen dictator, geen senator
Neem me terug naar het poppentheater
Wis het beeld van verkrachte vrouwen
Help me liever mijn zandkasteel bouwen

Ik wil niets horen van raketinslagen
Of hoeveel het defensiebudget moet bedragen
Mijn hoofd is vol, mijn hart doet pijn
Kan ik alstublieft weer een jongen zijn?

Dit gedicht werd verkozen tot Tip van de week op azertyfactor

Categorieën
creatief schrijven poëzie

Angst

Bestond zij uit klei
dan zou ik haar smelten
in de diepste vulkaan
die angst van mij

Bestond zij uit ijzer
dan liet ik haar roesten
in de troebelste teerput
in een gapende geiser

Bestond zij uit vlees
dan zou ik haar schroeien
op een roodgloeiend rooster
die duivelse vrees

Bestond zij uit water
dan zou’k haar verdampen
in de warmste woestijn
in een stomende krater

Maar ze is als een gas
Ze beneemt me de adem
Verstikt en verstokt me
als een te strakke jas

Ze komt als ze wil
Ik kan haar niet grijpen
Haar reusachtige honger
die krijg ik niet stil

Ik wil haar echt weg
O wie kan mij helpen?
Ik vind haar wel mooi
maar als ik dat zeg

dan val ik ten prooi
aan haar donkere dromen
en haar grijpgrage klauwen
in haar ijzige kooi

Ik zal me wel weren
Ik wil van haar scheiden
maar zij fluistert aan mij
zullen we ’t nog eens proberen?

Categorieën
creatief schrijven poëzie

Soorten wandelaars met hond

Wanneer ik aandachtig mijn blik laat glijden over onze laan
merk ik dat er twee soort wandelaars met hond bestaan
Opvallend is: ze komen bijna altijd samen voor
De ene soort is lui en langzaam, de ander loopt stevig door

Zo is er de gehaaste man, moet altijd ergens heen
Hij loopt in een draf, of doet toch zijn best en is meestal snel te been
Dit soort wandelaar gaat gepaard met een hond die niet wandelen wil
Deze hond lijkt nog niet goed wakker en staat constant overal stil

De tweede soort wandelaar die ik heb gezien is van een heel andere soort
Hij wandelt niet echt, hij slentert bezwaarlijk, met moeite sleept hij zich voort
Het is nu niet de hond maar de wandelaar zelf, die maar staat te dralen
Maar dat is buiten zijn hond gerekend, die een topsnelheid wil halen.

(NovemberVers)

Categorieën
gedachtenstroom kinderen poëzie schrijfopdracht uitstap

Ciarán

Een kraai zoekt wat extra sterke takjes
en wij met z’n vieren de tijd om nog snel
het groen op te zoeken
voor het donker

Een onderhoudend gesprek tussen twee oma’s
voor een Andersoniaans voorbijrijdend raam
een bries door het nieuws
van morgen

We volgen de paaltjes met libellen
Ze herkent een oog in een knoest
Is dit het oog
van Ciarán?

Haar sokken zijn nat door de plassen
Ze vraagt wat ik schrijf op mijn hand
Ik zeg haar: stilte
voor de storm.

Categorieën
creatief schrijven gedachtenstroom poëzie schrijfopdracht

Amistad II

Nooit nog komt de tijd
Ook maar in de buurt
Van een zee
Evenveel uren staken wij in een
Middag als er zijn in een etmaal
Bij de buren de bal gaan halen
Elke keer opnieuw
Radio luisteren
Voor het slapen gaan
En snoep halen bij de
Roemeen om de hoek
Samen voor altijd in het nu

(NovemberVers)

Categorieën
gedachtenstroom poëzie schrijfopdracht

Dag vreemdeling

Dag vreemdeling

Dag mysterieuze man in de straat

Ik wandel jou voorbij

en jij mij

en het regent

op straat en in mijn hoofd

en ik vraag me af

of het ook in jouw…

Bescherm jij ook je gedachten

met die paraplu

zoals ik doe nu?

Ik kijk in jouw ogen

en jij in de mijne

en terwijl onze blikken

aan elkaar blijven kleven

vallen de regendruppels

langs ons heen

Maar ze raken ons niet

Ze beletten ons niet

elkaar te zien

En terwijl de regen die strijd verliest

en druppels zich tevergeefs

aan het rioolijzer vastklampen

om niet te verdwalen in de massa

blijven wij in elkaar verdwalen

op zoek naar verhalen

naar gedeeld leed

en naar een warm brood

op een gedekte tafel

(NovemberVers)

Categorieën
kinderen poëzie

Van voorbijgaande aard

Haar kleine lichaam hapert en rilt

dromend tegen mijn zij

In de donkere kamer weerklinkt haar gepiep

Ze houdt mijn hart

in een wurggreep

Zweetdruppels in een regendouche

mengen in de stoom

Ik maak voor haar de kamer troebel

Ik spoel mijn angst

door het afvoerputje

Roekelroos zoekt zich een weg

in haar bleke wangen

Nog vier pufjes en dan naar de speeltuin

Ze ziet een eekhoorn

maar hoest hem weg

Ze hangt rekkertjes aan mijn oor

en zacht kamt ze mijn haren

Ze wil geen beestjes in haar longen

Ze geeuwt en gloeit

maar een kapper werkt hard

De avond valt samen met mijn blik

op haar broze borst

Ik hou mijn hand op haar voorhoofd

Zij wint een glimlach

en doet hetzelfde bij mij

Ze zegt: papa, alles gaat

voorbij

Dit gedicht won de tip van de week op Azertyfactor (door Vanessa Daniëls)

Categorieën
creatief schrijven podium poëzie schrijfopdracht

De tic van Nick

Nick was een knaap met een hippe sik maar ook een vervelende tic

Een alleronhandigste tic had Nick, en hij zat ermee echt in een strik

Hoorde Nick het getik van een klok, sprak hij na elke tik ‘tak’

Helaas was zijn vader fervent klokkenmaker, een echte krak in zijn vak.

Categorieën
creatief schrijven gedachtenstroom kinderen poëzie

Nergens tegelijk

Ik ben nergens tegelijk. Beter kan ik het niet zeggen.
Ik ben nergens tegelijk, wanneer ik luister naar hoe zij gevallen is op haar knie zonder dat er bloed bij was en hoe hij veel huiswerk heeft vandaag.

Ik ben nergens tegelijk, wanneer mijn handen de fiets in de garage remmen terwijl mijn hoofd wil begrijpen waarom hij huilt na nog geen dertig seconden thuis te zijn.

Ik ben nergens tegelijk, wanneer ik vraag hun schoenen in de kast te zetten, terwijl ik word geroepen door de kleinste kamer maar ook om lepeltjes uit de keukenla te nemen. Dat laatste klinkt onoverkomelijk.

Ik ben nergens tegelijk, wanneer ik hem met zijn rekenwerk help, denkend aan mijn eigen getallenhandicap, haar naroepend dat ik haar kom afvegen nadat ik mijn kookvuur even heb afgezet.

Ik ben nergens tegelijk, wanneer de bel gaat en ik de pasta afgiet, peinzend over een onbekende factor in een bewerking en een onbekende persoon aan de deur en zij erop staat dat ik een tv-hond inkleur.

Ik ben nergens tegelijk, wanneer ik luister naar de man in zijn werkbroek die verhaspelt wat mijn buizen doet trillen en ik onbewust zijn niveau Nederlands inschat, terwijl de klok me ingeeft dat ik dringend wortelen moet snijden.

Ik ben nergens tegelijk, wanneer ik gehakt rul zonder het aan te bakken, en er tegelijk voor zorg dat zij niet van het trapladdertje valt bij haar taakje. Ik knipper niet met de ogen op mijn rug.

Ik ben nergens tegelijk als het jeukt om mijn beslissing ongedaan te maken, voor mijn geest alle servies op de vloer kletterend, bebloede voetjes, aangebrand en verbrand vlees, geperforeerde slakkenhuizen, duizend stukjes glasheldere gedachten.

Maar ik ben wel ergens, wanneer het licht dimt. Wanneer rituelen hun eigen kracht overstijgen. Wanneer smalle lippen geuren naar zoete munt en kleren naar wasverzachter. Wanneer woorden en zinnen dansen door de kamer en kleine hoofden zich vullen met een onaangetast verlangen. Een verlangen, waarvan ik weet dat het eeuwigdurend is.