Een druilerige maandag, de eerste dag van de herfstvakantie. Die kwam zeker niet te vroeg: de kinderen zijn moe van de langst ononderbroken periode op school, de leerkrachten kunnen even uitblazen (en liefst in het gezicht van diegenen die, nu de discussie weer eens hoog oplaait, menen dat de job vooral vakantie omvat). In tegenstelling tot de periode van de lockdown, die stilaan een vage vorm begint aan te nemen in ons collectieve geheugen, hadden mijn vrouw en ik geen plan om rusteloze kinderen bezig te houden bij noodweer. Het blijft maar gieten en ik moet de dakgoot uitkuisen. Behalve tante J. die ’s middags koekjes komt bakken is de dag nog lang en vervaarlijk ongevuld.
Bij het opentrekken van de gordijnen om half acht ’s morgens werden het sombere weer en mijn gemoed één. Ik slofte naar beneden met in mijn hoofd koffie als enige lichtpuntje. Mijn vrouw vertrok met de kroost naar de zwemles, waarin mijn zoon totaal geen zin had. Ik voelde zijn afkeer tot in mijn beenderen en was blij dat ik geen kind meer was. In de gure wind en regen fietsen naar een koud zwembad met een strenge juf, terwijl je bang bent voor het water. Ik weet hoe dat voelt.
Nadat ik de tafel had afgeruimd heb ik drie dingen gedaan: 1) verwijld 2) gecontempleerd en 3) voor het raam gestaard. Van een productieve ochtend gesproken. Het plan was om te schrijven, echter, soms komt er weinig op papier. De minuten gleden voorbij en al snel belde mijn zoon aan met z’n natte haren. Op dat moment was ik niet echt in de stemming voor een spel, maar wat begon als een mistroostige dag zonder inspiratie werd uiteindelijk een dag van nabijheid en warmte.
Mijn zoon wil op elk onmogelijk uur een bordspel spelen. Vijf minuten voordat we gaan eten, bijvoorbeeld. Of wanneer het bedtijd is. Nu is het vakantie dus zijn er geen excuses. Ik maak de tafel vrij van paperassen en we zetten ons aan Wingspan, een spel over vogelsoorten. Het is een van mijn favorieten en ik geniet er dan ook erg van. Ik verbaas me telkens over hoe goed mijn zesjarige zoon de spelmechaniek begrijpt én hoe vlot hij elke vogeleigenschap luidop voorleest. He talks the talk. Uiteindelijk win ik van hem met een klein verschil in punten, mijn Amerikaanse zeearend bleek een maatje te groot voor zijn kluut. Maar gelachen dat we hebben met ‘kluut’.
‘Papa, gaan we voetballen?’ Mijn dochter werpt een plastic bal in mijn richting. Zij legt me de regels van haar spel uit. ‘Als je zo doet, dan heb je drie punten’ en ze zet haar voetje onhandig op de bal en valt bijna omver. ‘Wacht, dat was het niet. Zo!’ We sjotten de bal zacht over en weer totdat ze het tijd acht de voorlopige tussenstand te melden: ‘Jij hebt nu vier punten, papa. Ik heb vierendertig.’ Ik feliciteer haar met die immense voorsprong, en besluit dat ik dringend mijn tactiek moet veranderen. Ik probeer enkele frivole traptechnieken uit en vraag of ik nu veel punten heb gesprokkeld. Blijkt dat wonderbaarlijk genoeg ook exact vierendertig punten te zijn! ‘Aha, dus we staan gelijk! Spannend!’ zeg ik. Maar niets lijkt minder waar: mijn woorden zijn nog niet koud of ik sta opnieuw op drie punten.
Ondertussen geurt het huis heerlijk naar gebakken koekjes uit de oven. Mijn vrouw en haar zus lijken in een diep gesprek verwikkeld te zijn en terwijl het buiten donker wordt groeit het besef dat mijn dag in het teken stond van die kleine rakkers. Dát is hoe deze dag door mij zal beleefd zijn: spelend als een kind, zonder andere verplichtingen. En dat is absoluut waardevol. Het voelt heerlijk om écht kind te kunnen en mogen zijn, de hele dag lang. Van het ene spel naar het andere. Die uitgestrektheid missen we in ons volwassen leven. Die verwondering. Op het ritme van de tikkende regen wisselen we spelletjes af. Er wordt nog naarstig getekend en naar Nijntje gezocht tijdens verstoppertje. En de dakgoot uitkuisen zal voor morgen zijn.
’s Avonds lees ik voor het eerst Harry Potter voor aan mijn zoon en ik verzwelg de woorden en de magie die ook mij verzwolgen toen ik voor het eerst die wereld in dook. Na drie hoofdstukken moet ik stoppen van mijn vrouw omdat zijn wangen rood zien van de inspanning. Maar wat kijk ik uit naar het volgende hoofdstuk, niet alleen in Harry Potter, maar ook in mijn leven als vader.

Ontdek meer van Lennart Vanstaen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Erg mooi stuk, Lennart.
Bedankt Jo!