Categorieën
creatief schrijven gedachtenstroom uitstap

Stranden in Marchienne-au-Pont

Naar twee- of driemaandelijkse gewoonte planden mijn vrouw en ik nog eens een trip naar een Belgische stad of dorp. Even tijd voor cultuur, gezellig dineren en musea, maar vooral voor elkaar. Deze keer kozen we voor Doornik, niet alleen een belangrijke stad in de Bourgondische periode ten tijde van Karel V, maar ook de op één na oudste stad in België (na Tongeren, dat we enkele jaren geleden bezochten). Bovendien is Doornik de enige stad die ooit in Engelse handen is gevallen (van 1513 tot 1519 onder Henry VIII van de Tudors). Zoals altijd reisden we per trein. Meestal zijn dat vlotte verbindingen, ware het niet dat ik niet op voorhand had gecheckt of er werken aan de sporen waren… En zo belandden we in Marchienne-au-Pont.

Laat de titel u niet misleiden: stranden zijn er niet in Marchienne-au-Pont. Ik heb jou bewust een rad voor de ogen gedraaid om je te behoeden. Om te beletten dat ook jij strandt in dit gure, grauwe, bezoedelde gehucht. Om je de omweg te besparen waarbij je een twintigtal minuten dient te overleven in het triestigste stukje België dat ik ooit zag. Initieel kon ons het weinig deren, even wachten kan best handig zijn. Je kan een broodje kopen of iets te drinken nemen. Je kan je benen even strekken… Meer zelfs: als de overstaptijd te kort is, zorgt dat alleen maar voor stress. Met andere woorden: ik was wel benieuwd naar deze pittoresk klinkende uithoek van Charleroi. Wist ik veel. Maar ik ben dan ook nog niet vaak in Henegouwen geweest.

Het cliché blijft overeind: telkens wanneer je in Wallonië bent, waan je je in een ander land. Maar het kan nog erger. Begeef je je in de stationsbuurt van Marchienne-au-Pont, dan betreedt je ook een andere tijdzone, namelijk die van de vroege jaren 90. Nooit dacht ik nog gabbers te zien in getunede sportbakken. En niet één of twee, nee, een significant deel van de door mij gespotte mensen aldaar. Eerst geloofde ik dat het voor een of ander tv-programma was. Een zwanger tienermeisje dat staat te wachten totdat ze wordt opgepikt door een bonzende patserbak. Bomberjackets, sportschoenen van een halve meter hoog, kauwgom en housemuziek.

In de buurt is er niets. Geen café, winkel, alleen huizen. Kapotte huizen met half afhangende ramen en vuile ruiten, maar wel degelijk bewoond. Op de tweede verdieping van een eigeelkleurig rijhuis met afgebladderde gevel prijkt een bordje: À LOUER. Een niet te missen kans! Snel begin ik in mijn hoofd ons spaargeld te tellen. Mijn vrouw ziet het helaas niet zitten. Misschien omdat het huis de indruk wekt dat er nog ergens een lijk uit de kast zou vallen, letterlijk.

Omdat er geen hol te zien valt tijdens ons gedurfde ommetje besluiten we dan maar terug te keren en in het station zelf te wachten. Dat bleek ook het plan te zijn van al onze lotgenoten, die wellicht meer kennis bezitten over deze mistroostige gemeente dan wij. Qua faciliteiten kan het ook tellen. Bankjes om te zitten zijn er niet. Een Panos of iets dergelijks al helemaal niet. Wel staat er een automaat. Er plakt een sticker op: DEFECT. Toch produceert het apparaat een vervelend zoemgeluid. Trek dan de stekker uit, denk ik. Het slechtste van twee werelden, moet de technieker hebben gedacht: liever mensen het leven zuur maken met gezoem. De afgebeelde logo’s voor Fanta en consorten herken ik uit mijn kindertijd.

Aan de buitenkant, voor het station, hangt een metalen plaatje waarop alle informatie staat over tickets. Ik lees dat ‘er geen tickets op de trein worden verkocht, behalve met een toeslag’ en dat ‘men zich tot het loket moet wenden om een ticket te kopen’. Ondertussen sta ik binnen en kijk ik naar het bewuste loket, dat niet zomaar gesloten is, nee nee, het wordt veel dramatischer. Ik lees: FERMÉE DEFINITIVEMENT. Ik beeld me de voormalige loketbediende in. Elke dag staat hij op met de gedachte deze hel te ontsnappen: ‘Vandaag zeg ik het!’ Totdat het hem daadwerkelijk lukt op een grijze dinsdag in een colère die haar gelijke niet kent. Ik ben blij voor zijn volharding: ‘Ik kom nooit meer terug! Nooit!’

Dan is het bijna tijd om naar het spoor te stappen. Gelukkig staan er ook wat normale mensen te wachten aan spoor 1. Terwijl ik mijn ogen een laatste keer laat glijden over de voelbare wanhoop in het troosteloze straatbeeld, komt er plots een magere man aangerend. Een man zien rennen nabij een station is helemaal niet verkeerd, maar er is iets met zijn gezicht. Hij heeft haast, maar niet om een trein te halen. Hij lijkt wel doodsangsten uit te staan. Buiten enkele lacherige jongeren heeft niemand er aandacht voor. Hij hunkert, smacht naar iets en ik weet hoe laat het is. Hij rent naar een klein verlaten bijgebouw, vlak naast het spoor en recht in ons blikveld, terwijl hij zijn arm afspant en er een naald in steekt.

Daar arriveert onze trein. We zijn beiden even stil en ik kijk naar de letters van mijn boek maar ik lees ze niet. Ik denk aan de impact die Marchienne-au-Pont op mij heeft nagelaten. Bij het schrijven van deze blog wilde ik iets opzoeken en stootte ik op deze website (check mijn blog voor de link, in het Frans), die er geen doekjes om windt. Wij zijn duidelijk geen visionairs. Hopelijk kan de plaats zich in de toekomst een beetje redden, want zelfs de hoop op verbetering heb ik niet gevonden daar.

foto’s: Benjamin Assouad // bron: iew.be


Ontdek meer van lennartvanstaen.be

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Door Lennart

Lennart schrijft, componeert, lacht, huilt, observeert, denkt na en creëert.

2 reacties op “Stranden in Marchienne-au-Pont”

Wat denk jij? Of ken je een goeie mop? Reageer!